Leren door vragen: Uit dit boek - Corry B. Brauckman

Title
Ga naar de inhoud

Het Joodse Paasfeest 2025   -  Pesachfeest 5785
                                                   (Sederavond, direct gevolgd door het feest van de ongezuurde broden,
                                                   van zaterdagavond 12 april tot en met zondagavond 20 april 2025)
Een Pelgrimsfeest  

Inleiding
De Thora vermeldt als tijdsduur voor het Pesachfeest: van de avond van de 14e abib (niesan, maart/april) tot de avond van de 21ste abib (Exodus 12:18). Buiten Israël wordt aan dit feest een dag toegevoegd, zodat het acht dagen telt.

De meeste Joodse feesten herinneren aan de uittocht uit Egypte, maar in het bijzonder het Pesachfeest.
Met Pesach brak voor het volk Israël een nieuw tijdperk aan; niet meer als slaven, maar als ‘vrije’ mensen.
In het vijfde Boek van de Thora, Deuteronomium 16:3b, staat geschreven: ‘… opdat u al de dagen van uw leven de dag van uw uittocht uit Egypte gedenkt.’ De betekenis van ‘vrijheid’ mag niet verloren gaan.

Historisch gezien ging aan het Pesachfeest vooraf
De Here God had tot Abram gezegd: ‘Weet goed, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat niet van hen is. Zij zullen dit volk dienen en door hen onderdrukt worden, vierhonderd jaar. Het volk dat zij dienen, zal Ik ter verantwoording roepen. Daarna zullen uw nakomelingen met vele goederen uittrekken’ (Genesis 15:13 en 14).
De nakomelingen van Abraham, het volk Israël, werd in Egypte onderdrukt. Onder zware mishandeling moesten zij slavenarbeid verrichten (Exodus 1:14). In deze nood riepen de Israëlieten tot de Here God om hulp (Exodus 2:23 en 24).

In die tijd kregen niet alleen de Egyptische arbeiders vrije dagen voor godsdienstige festiviteiten, maar ook de Egyptische slaven. Tegen deze achtergrond was het niet vreemd, dat omstreeks het jaar 1445 voor Christus de Here God Mozes riep tot profeet. Eerst stribbelde hij tegen, maar uiteindelijk gaf hij gehoor aan zijn roeping. In opdracht van de Here God gingen hij en Aäron, zijn oudere broer, naar farao. Mozes sprak tot hem: ‘Zo zegt de God van Israël: ‘Laat Mijn volk gaan om tot Mijn eer in de woestijn een feest te vieren’ (Exodus 5:1).’ Ter verduidelijking voegde hij er nog aan toe: ‘Onze God heeft ons ontmoet; laat ons toch drie dagreizen ver de woestijn intrekken om aan onze God te offeren. Doen wij dit niet, dan treft ons de pest of het zwaard’ (Exodus 5:3).

In Zijn alwetendheid wist de Here God dat farao, tegen de gebruikelijke gewoonte van die tijd in, dit verzoek zou afwijzen. Laat staan dat farao na deze inleidende vraag gehoor zou geven aan de uiteindelijke vraag. Nadrukkelijk maakte Hij de profeet Mozes hierop attent. Eveneens dat Hij door allerlei plagen (wondertekenen) zou tonen, dat niet farao het voor het zeggen had, maar Hij (Exodus 3:19 en 20).
De plagen zouden de onmacht van de Egyptische godenwereld en van farao laten zien. Zoals bijvoorbeeld de onmacht van Serapis, de beschermgod tegen de sprinkhanen (de achtste plaag). En de onmacht van Re, de zonnegod en oppergod van de Egyptenaren, tegen de drie dagen dikke duisternis (negende plaag).
(Zie voor de tiende plaag in dit gedeelte: Het Pesachfeest en het christelijke Paasfeest.)

In de synagoge wordt gelezen
Op de Sjabbat van het Pesachfeest leest de Koré, om de voorleescyclus niet te verstoren, de voorgeschreven lezing uit de Thora. Vervolgens wordt uit de profeten gelezen het gedeelte waar de Here God de profeet Ezechiël visionair naar een dal vol dorre doodsbeenderen bracht (Ezechiël 37:1-14).
In het jaar 593 voor Christus (Ezechiël 1:1-3) was Ezechiël door de Here God tot profeet geroepen.

Doodsbeenderen
Een dal vol dorre doodsbeenderen! Treffender had de Here God het niet kunnen zeggen. Dit dal laat de gevolgen zien van het handelen van de volkeren tegen het volk Israël (Zacharia 1:15). ‘Mensenkind’, sprak de Here God: ‘Kunnen deze beenderen weer leven?’ ‘U weet het’,  antwoordde de profeet. Dit was geen makkelijk praten van hem, maar zijn geloof en vertrouwen in de Here God. De Here God sprak: ‘Profeteer over hen en zeg tot hen: ‘Dorre doodsbeenderen hoort het Woord van de Here God’.’ Horen! Luisteren! Gehoorzamen! Dorre doodsbeenderen kunnen dit niet. Toch profeteerde Ezechiël tot hen. De Here God gebood het hem immers. Voor Hem is niets onmogelijk. Dorre doodsbeenderen zijn voor Hem niet het eindstation. Vervolgens moest Ezechiël profeteren: ‘Zo spreekt de Here God tot deze beenderen: ‘Zie, Ik zal spieren op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat u herleeft; en u zult weten, dat Ik de HERE ben’.’  
Voor zijn ogen zag Ezechiël het gebeuren: de dorre doodsbeenderen kregen spieren…, er kwam vlees op…, een huid... Maar…, het waren levenloze lichamen.
‘Profeteer’, sprak de Here God: ‘Zo zegt de Here God: ‘Kom van de vier windstreken, o geest, en blaas in deze gedoden, zodat zij herleven’.’ Ezechiël gehoorzaamde. Als zichtbaar bewijs dat de levensgeest, verwekt door de Heilige Geest in hen was gekomen, gingen zij op hun voeten staan. Hun aantal was als het getal van een geweldig groot leger.
De Here God sprak: ‘Deze beenderen zijn het hele huis Israël. Zíj zeggen: ‘Onze beenderen zijn verdord, onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan’.’ En weer moest de profeet Ezechiël profeteren: ‘Zo zegt de Here God: ‘Zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen komen, o Mijn volk, en u brengen naar het land 'Israël’.’  

De opstanding
Na 2000 jaar verstrooiing over de hele wereld, zien wij het gebeuren: de Joden, over heel de wereld verspreid, keren terug naar het land Israël.
Vervolgens moest Ezechiël profeteren: ‘Ik zal mijn Geest in u geven, zodat u herleeft.’ Dit heeft nog niet plaatsgevonden. Toch zal het gebeuren, want de Here God heeft het gesproken. Met andere woorden: tijdens het Pesachfeest leest men in de synagoge over ‘de opstanding’ van het volk Israël uit de lichamelijke en geestelijke dood.

Het Pesachfeest en het christelijke Paasfeest
Pesach is een Hebreeuws woord en betekent: voorbijgaan. Op het Pesachfeest wordt onder meer gedacht aan de verderfengel. Deze engel trok bij de 10e plaag door het land Egypte. Overal ging hij de huizen binnen om de oudste zoon te doden. Maar waar hij het bloed van een geslacht, gaaf, éénjarig mannelijk lam zag aangebracht, aan de bovendrempel en beide deurposten van een woning, ging hij voorbij. Met andere woorden: aan deze huizen ging ‘de dood’ voorbij.  

In het jaar 33, op het Pesachfeest, was Jeruzalem vol Joodse pelgrims. Uit alle windstreken waren de Joden gekomen om hun pesachlam in de Tempel te laten slachten. Overal was het geblaat van de lammeren te horen. Het Lam van God, de Here Jezus, Gods eniggeboren Zoon (Johannes 1:29 en 36) werd toen eveneens geslacht (gekruisigd) op Golgotha (Jesaja, hoofdstuk 53). Daar leed en stief Hij als de zondeloze Zoon van God voor zondaren (2 Korintiërs 5:21).
Door te sterven overwon Hij de dood. Door Zijn dood is ons leven bij het sterven geen doodlopende weg, maar een doorlopende weg: van tijd naar eeuwigheid (Daniël 12:2).
De sleutels van de dood en het dodenrijk?! Ze waren in de handen van Gods tegenstander, satan. Maar dat is verleden tijd. De sleutels zijn in de Handen van de Overwinnaar van de dood, de Here Jezus (Openbaring 1:18). Wie in Hem gelooft zal leven, ook al is hij gestorven (Johannes 11:25).

Overeenkomst
Het Pesachfeest en het christelijke Paasfeest hebben onder meer als overeenkomst: het gedenken aan het voorbijgaan van de dood! Het Pesachlam is geslacht! Achter het Bloed van het Lam zijn we veilig! ‘Eeuwig dank, Vader, Zoon en Heilige Geest!’

Reageren? Zie contact.

Terug naar de inhoud