Iedere maand een nieuwe quiz - Corry B. Brauckman

Ieder mens gaat kort of lang een bepaalde weg op aarde. De Bijbelquiz van juli 2024 wil stilstaan bij de levensweg van Lot.

Maak uit de vragen uw/jouw keuze:

1. Lot had Terach, de vader van Abra(ha)m, als opa.

    Maar wie was de vader van Lot?

a. Haran

b. Nachor

c. Abra(ha)m

2. Terach stierf in Haran, oud 205 jaar (Genesis 11:32).

    Abra(ha)m en Lot trokken verder naar het door de

a. Lot werd jaloers op de rijkdom van Abra(ha)m

b. Abra(ha)m vond dat Lot op ‘eigen benen’ moest gaan

    staan

c. Lot ergerde zich eraan, dat Abra(ha)m niet aan

    meerdere goden offerde, maar alleen aan de Here

    God

3. Net als Abra(ha)m ging Lot in tenten wonen. Maar na               

a. Babel

b. Ninevé

c. Sodom

4. Hoe noemde Lot de inwoners van de stad, waar hij was gaan wonen?  

a. Broeders

b. Vrienden

c. Stadgenoten

5. De Here God sprak tot Abra(ha)m: ‘Indien er in de stad waar Lot woont tien rechtvaardige

    mensen zijn, zal Ik de stad en omgeving niet verwoesten.’ Er woonden geen tien

    rechtvaardigen (Genesis 18:32b). Ook de vrouw van Lot stierf. Waarom stierf zij?

a. Zij was niet rechtvaardig in de ogen van de Here God

b. Zij wilde niet uit haar woonplaats vluchten

c. Zij vluchtte, maar keek achterom, terwijl de Here God verboden had achterom te kijken

6. De nakomelingen van Lot en zijn beide dochters waren de Moabieten en de Ammonieten    

    (Genesis 19:30-38). Hoe was de houding van beide volken tegen de nakomelingen van

    Abra(ha)m (het volk Israël)?  

a. Beide volken hadden een vriendschappelijke verhouding met Israël

b. Beide volken waren vijanden van Israël

c. Beide volken namen een neutrale houding tegen Israël aan

Het leven bestaat uit een aaneenschakeling van keuzes. Dit zien we bijvoorbeeld in het leven van Lot. Hij zag, dat de hele streek van de Jordaan uitermate vruchtbaar was door het water van de Jordaan. Hij ‘koos’ deze streek. Zonder aan Abra(ham) te denken koos hij het beste land voor zichzelf en sloeg bij Sodom zijn tenten op. De mannen van Sodom waren zeer slecht en zondig tegenover de Here God (Genesis 13:6-13), maar dit feit beïnvloedde de keuze van Lot niet.

De keuze van Lot had tot gevolg, dat hij na verloop van tijd ervoor ‘koos’ om in de stad Sodom te gaan wonen (Genesis14:12). Dit had weer tot gevolg, dat hij op een gegeven moment ‘koos’ om in de poorten van Sodom plaats te nemen (Genesis 19:1). Wij zouden zeggen: Hij bekleedde een ambtelijke functie.

Vele eeuwen later noemt de apostel Petrus Lot ‘rechtvaardig’. Hij vermeldt, dat Lot door de losbandige levenswandel van de mannen van Sodom zwaar had te lijden. Dagelijks werd zijn innerlijk (ziel) gekweld door het horen en zien van hun tegen alle wetten ingaande zondige levenswandel (2 Petrus 2:7 en 8).

Lot, zijn vrouw en twee dochters, moesten naar het gebod van de engelen van de Here God uit Sodom vluchten. De Here God ging Sodom en zijn omgeving verwoesten. Tevens mochten zij niet achterom kijken om de verwoesting van Sodom te zien.

Wat ging er in hen om toen zij vluchtten voor het onheil van de verwoesting? Wat ging er in het hart van de vrouw van Lot om toen zij ervoor ‘koos’ om toch achterom te kijken?

Het gevolg van haar keuze van ongehoorzaamheid aan het gebod van de engelen van de Here God en daardoor ongehoorzaam aan het gebod van de Here God kostte haar het leven. Vuur en zwavel uit de hemel troffen haar. Zij werd een zoutpilaar (Genesis 19:26).

En wij? Hoe maken wij onze keuzes, die belangrijk, moeilijk en/of ingrijpend zijn? Vragen we uitsluitend advies aan mensen? Doen we zoals Lot of zijn vrouw? Of vragen we om leiding en wijsheid van de levende God. Hij heeft ons lief (Johannes 3:16) en kent ons (Psalm 139). Mag Hij op Zijn wijze ons de juiste weg wijzen naar de juiste keuze? Meer nog: Hij verlangt ernaar, dat u, jij en ik Hem betrekken in heel ons leven.

Aan u, jou en mij de keuze. Vergis(t) u/jij niet: Niet kiezen is ook een keuze.     

1 = a. (Genesis 11:27 en 31); 2 (Strikvraag. De herders van Abra(ha)m

          en de herders van Lot hadden ruzie over weidegrond);

3 = c. (Genesis 19:1 en 2); 4 = a. (Genesis 19:7b);

5 = c. (Genesis 19:17); 6 = b. (Sefanja 28 en 9).