Paasviering 2021 - Corry B. Brauckman

Title
Ga naar de inhoud

Viering voor de Stille Week en het Paasfeest 2021

Titel: Begrijpen? Nee! En toch zie het Lam van God
           © Tekst:  Corry B. Brauckman

Schriftlezing: NBG ’51
P A A S V I E R I N G   2 0 2 1

Stem:
De woorden: ‘Ik begrijp het niet’, komen menigmaal in onze gedachten. We spreken ze soms ook uit. Het niet begrijpen betreft ook het lijden en sterven van de Here Jezus. Want is het te begrijpen wat er in Jeruzalem in het jaar 33 in het paleis van de hogepriester, het gerechtsgebouw en op Golgotha gebeurde? Maar ook dat God de Vader zijn eniggeboren Zoon, de Geliefde (Matteüs 3:17) liet lijden en sterven op het kruis van Golgotha? En dat de Here Jezus voor de grondlegging van de wereld al is gekend als ‘het Lam van God, dat geslacht is’? (Openbaring 13:8b)

Stem:
Wat zou er gebeuren, als we het wel zouden begrijpen…? We waren dan als god.
Door alle eeuwen heen probeert Gods tegenstander, satan, de mens te laten geloven, dat hij als God is.
In de mooiste tuin, die de aarde ooit heeft voortgebracht, begon hij met deze leugen (Genesis 3:5). Helaas met succes.  Maar de mens is niet als God. De mens kreeg door de zondeval - het luisteren naar satan en niet naar de Here God - een zondenatuur en werd zondig en sterfelijk.
De levende God vraagt niet of wij Hem begrijpen. Hij vraagt ‘geloof, vertrouwen en wederliefde!’

Zingen:
Eén kan niemand ooit begrijpen:
God onze Heer!
Daarom moet vertrouwen rijpen
in God de Heer.
Eén kunnen wij biddend vragen
pijn en zorgen helpen dragen,
sterkt ons als wij zijn verslagen:
God onze Heer!
Uit: Joh. de Heer, Lied 154a:2

Gebed:
Vader in de hemel. We begrijpen het plaatsvervangend lijden van Uw Zoon niet. Toch willen we met een open hart vol eerbied en diep ontzag zien naar Zijn lijden en sterven. Hij leed en doorworstelde de diepste diepte en duisternis van ons menselijk bestaan en overwon!
Wilt U ons een gezegende viering geven?

Zingen:
Eén weet alles van ons leven:
God onze Heer,
één slechts kan u vrede geven,
God onze Heer.
Eén kent zelfs uw kleinste zorgen,
houdt u in Zijn Hand geborgen,
leidt u naar de eeuw’ge morgen,
God onze Heer.
Uit: Joh. de Heer, Lied 154a:1

Stem:
Het is de wens van velen om van tevoren te weten wat er in hun persoonlijk leven gaat gebeuren. Bijvoorbeeld zullen we oud worden en hoe oud?
De toekomst voorspellen! Het lijkt zo onschuldig. Gods Woord leert:

Schriftlezing: Leviticus 19:31
U zult u niet wenden tot de geesten van doden of tot waarzeggende geesten.

Stem:
Iemand vertelde mij: ‘Voor de gein ging ik een keer op de kermis naar een waarzegster. Ik was toen nog geen christen. De waarzegster vertelde mij: ‘Ik werd 72 jaar’.’
Voor haar, dertigjarige, leek 72 jaar ver weg. Maar met de loop van de jaren werd dit anders. Ze werd bang voor de dood, angstig! Ze kreeg het Spaans benauwd.
Het weten: Als ik 72 ben, ga ik dood, kreeg macht over haar. Rust vinden in gebed en het lijden en sterven van de Here Jezus - ze was inmiddels al vele jaren christen - was voor een periode. En dan begon de angst haar weer te plagen.
Jaren van lichamelijke ziekte volgde. Ze werd door haar hemelse Vader Thuisgehaald 6 dagen na haar 72ste verjaardag. Haar lievelingslied:

Zingen:
In het kruis zal ’k eeuwig roemen
en geen wet zal mij verdoemen;
Christus droeg de vloek voor mij!
Christus is voor mij gestorven,
heeft genâ voor mij verworven.
‘k Ben van dood en zonde vrij!
Uit: Honderdnegentien Gezangen, Gezang 38

Stem:
De Here Jezus! Wist Hij hoe en wanneer Hij ging sterven? Of overviel Zijn lijden en sterven Hem?

Zingen:
Op bergen en in dalen
en overal is God!
Waar wij ook immer dwalen
of toeven daar is God!
Waar mijn gedachten zweven
of stijgen daar is God!
Omlaag en hoog verheven,
ja, overal is God!
Uit: Joh. de Heer, Lied 306:1

Stem:
Wij weten niet wanneer de Here Jezus - het vleesgeworden Woord van God (Johannes 1:14) - wist van
Zijn lijden en sterven. Toen Hij uit Galilea bij de Jordaan kwam, hoorde Hij Johannes de Doper zeggen:

Schriftlezing: Johannes 1:29b
Zie, het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.

Stem:
Ook de doop van de Here Jezus getuigt, dat Zijn lijden en sterven Hem niet overviel.
Dopen wil zeggen: ‘Door de doop in de dood’ (Romeinen 6:4).
Enkele minuten voor Zijn doop sprak de Here Jezus tegen Johannes de Doper:

Schriftlezing: Matteüs 3:15
Laat Mij thans geworden, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen.

Stem:
De Here Jezus vervulde alle gerechtigheid door alle ongerechtigheid op Zich te nemen in de dood. Hij wist: Mijn doop in de Jordaan is een heenwijzing naar Mijn dood!
Rein, zonder zonde, ging Hij het water van de Jordaan in om gedoopt te worden. Drie jaar later, aan het einde van Zijn openbare Dienst, nam Hij al onze ongerechtigheid op Zich in lijden, sterven en dood. In zijn eeuwige en onbegrensde liefde leed en stierf Hij, opdat wij door het geloof mogen weten:

Schriftlezing: Romeinen 5:1
Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus.

Zingen:
Daarop wil ik gelovig bouwen,
gerust, getroost, wat mij weêrvaart
en m’aan Gods vaderhart vertrouwen,
wanneer mijn zonde mij bezwaart.
Steeds vind ik dáár m’opnieuw bereid
oneindige barmhartigheid.
Uit: Joh. de Heer, Lied 641:3

Stem:
Geen zonde kennen en weten hoe en wanneer je zult sterven! Het is voor geen mens te begrijpen. En toch was het voor de Here Jezus, Zoon van God en Zoon van de mensen, een realiteit.
Hij sprak als twaalfjarige tegen moeder Maria en pleegvader Jozef:

Schriftlezing: Lucas 2:49b
Wist u niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen van mijn Vader?

Stem:
De Geschriften van de profeten heeft de Here Jezus vanaf jonge leeftijd gelezen en bestudeerd, waaronder de profetie uit Jesaja 52:13-53:12.
Op een gegeven moment wist Hij: Deze woorden slaan op het volk Israël. Israël is de lijdende knecht van de HERE, maar ook Ik! De eindvervulling van deze woorden ben Ik! Ik ben de lijdende knecht van de HERE, Ik ben: Het Lam van God!
Wanneer Hij het wist? We weten het niet. Maar aan het begin van Zijn driejarige openbare dienst werd Zijn weten bij de Jordaan bevestigd, zoals we hebben gelezen, door de woorden van Johannes de Doper: ‘Zie, het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt’ (Johannes 1:29).

Zingen:
Woon met Uw levenswoorden,
Verlosser, bij ons in,
en trek ons met de koorden
van Uwe zondaarsmin!
Uit: Joh. de Heer, Lied 924:2

Stem:
In het jaar 740 voor Christus, het sterfjaar van koning Uzzia, werd Jesaja door de Here God tot profeet geroepen (Jesaja, hoofdstuk 6).
Jesaja wordt genoemd ‘de koning van de profeten’ en ‘de evangelist onder de profeten.’
Vier profetieën over de lijdende knecht van de HERE heeft hij uitgesproken (Jesaja 42:1-7; 49:1-7; 50:4-11 en 52:13- 53:12).
Laten we met ons hart de teksten uit de profetie van Jesaja 52:13 tot Jesaja 53:10 overdenken. De Here Jezus heeft de Woorden van deze profetie vervuld.

Zingen:
Leer mij, o Heer, Uw lijden recht betrachten,
in deze zee verzinken mijn gedachten;
o liefde, die, om zondaars te bevrijden,
zo zwaar moest lijden.
Uit. Joh. de Heer, Lied 487:1

Gebed:
Vader in de hemel. Wilt U ons niet alleen in de veertigdagen tijd, maar vele dagen in het jaar leren om in gedachten te gaan naar Getsemane, de Via Dolorosa (kruisweg van de Here Jezus) en Golgotha. Want juist daar kunnen we voor ons persoonlijk leven en onze relatie met U zoveel leren.

Schriftlezing: Jesaja 52:13
Zie, mijn knecht zal voorspoedig zijn, hij zal verhoogd, ja, ten hoogste verheven zijn.

Stem:
Ja! Verhoogt, ten hoogste verheven is de Here Jezus, het Lam van God (Filippenzen 2:9-11). Maar aan Zijn heerlijkheid ging een lijden vooraf, zo onmenselijk diep! Geen mens heeft ooit op aarde zó geleden als Hij.

Schriftlezing: Jesaja 52:14
Zoals velen zich over u ontzet hebben - zozeer misvormd, niet meer menselijk was Zijn verschijning, en niet meer als die van de mensenkinderen Zijn gestalte.

Stem:
Zou de Here Jezus mensen - jong en oud - die gehandicapt zijn dan niet begrijpen en willen ondersteunen en dragen? (Psalm 68:20)

Stem:
De Romeinse stadhouder Pontius Pilatus werd in het jaar 26 door Lucius Aelius Seianus - de rechterhand van keizer Tiberius en de op één na machtigste man van het Romeinse rijk - aangesteld als stadhouder over de Joden. (*1)
Als stadhouder was Pilatus ondergeschikt aan de provinciale Syrische stadhouder Vitellius.
Pontius Pilatus wist dat de Joden de Here Jezus uit nijd aan hem hadden overgeleverd om te worden gekruisigd (Matteüs 27:18).

Schriftlezing: Lucas 23:22
Pilatus zei voor de derde keer tot hen: Wat heeft deze dan toch voor kwaad gedaan? Ik heb niets in Hem gevonden, waarop de doodstraf staat. Ik zal Hem dus geselen en dan loslaten!

Stem:
Geen kwaad gedaan en toch laten geselen! Dit kan niet en toch gebeurde het. Niet alleen bij de Here Jezus, maar bij vele onschuldigen.
De Romeinse geseling bestond uit een stok waaraan drie leren riemen waren bevestigd. Aan elke riem was aan het eind kleine stukjes metaal (zink of ijzer) of been bevestigd. Het Romeinse recht kende geen maximum aantal slagen.
De gestrafte werd het bovenlichaam ontbloot en aan een zuil gebonden of op de grond geworpen. Door de slagen werd de huid van rug, schouders en armen opengereten; stuk geslagen.

Zingen:
Ja, ik kost Hem die slagen,
die smarten en die hoon;
ik doe dat kleed Hem dragen,
dat riet, die doornenkroon;
ik sloeg Hem al die wonden,
voor mij moet Hij daar staan;
ik deed door mijne zonden,
Hem al die jamm’ren aan.
Uit: Nederl. Herv. Bundel van 1938, Gezang 43:2

Stem:
Na de geseling werd de Here Jezus door de Romeinse soldaten bespot.

Schriftlezing: Matteüs 27:27-30
Toen namen de soldaten van de stadhouder (de Here) Jezus mede naar het gerechtsgebouw en riepen de hele afdeling bij Hem samen.
En Zij trokken Hem zijn kleren uit en deden Hem een scharlaken mantel om; ook vlochten zij van doornen een kroon en zetten die op Zijn hoofd en gaven Hem een riet in Zijn rechterhand. Toen vielen zij voor Hem op de knieën en spotten, zeggende: Wees gegroet, u Koning van de Joden!
En zij spuwden naar Hem en namen het riet en sloegen Hem ermee op het Hoofd.

Zingen:
O Hoofd vol bloed en wonden,
bedekt met smaad en hoon,
o Hoofd zo wreed geschonden,
Uw kroon een doornenkroon,
o Hoofd eens schoon en heerlijk
en stralend als de dag,
hoe lijdt U nu zo deerlijk!
Ik groet U vol ontzag.

O Hoofd zo hoog verheven,
o Goddelijk gelaat,
waar werelden voor beven,
hoe bitter is Uw smaad!
U, eens in ’t licht gedragen,
door engelen omstuwd,
wie heeft U zo geslagen,
gelasterd en gespuwd?

Wanneer ik eens moet heengaan,
ga U niet van mij heen,
laat mij dan niet alleen gaan
niet in de dood alleen.
Wees in mijn laatste lijden,
mijn doodsangst, mij nabij.
O God, sta mij terzijde,
Die lijdt en sterft voor mij.
Uit: Liedboek 1973, Gezang 183:1, 2 en 6

Stem:
Een tekst uit de derde profetie van Jesaja over de lijdende knecht van de HERE werd vervuld:

Schriftlezing: Jesaja 50:6
Mijn rug heb ik gegeven aan wie sloegen, en mijn wangen aan wie mij de baard uittrokken; mijn gelaat heb ik niet verborgen voor smadelijk speeksel.

Stem:
De Romeinse soldaten brachten de Here Jezus, de in hun ogen verachte Koning van de Joden, weer tot Pilatus.

Schriftlezing: Johannes 19:4 en 5
En Pilatus kwam wederom naar buiten en zei tot hen: Zie, ik breng Hem voor u naar buiten, opdat u weet, dat ik geen schuld in Hem vind.
(De Here) Jezus dan kwam naar buiten met de doornenkroon en het purperenkleed. En (Pilatus) zei tot hen: Zie, de mens!

Zingen:
Is dat, is dat mijn Koning,
dat aller vaad’ren wens?
Is dat, is dat Zijn kroning?
Zie, zie, aanschouw de mens!
Moet Hij dat spotkleed dragen,
dat riet, die doornenkroon?
Lijdt Hij die smaad, die slagen,
Hij, God, Uw eigen Zoon?
Uit: Joh. de Heer, Lied 415:1

Stem:
De profeet Jesaja profeteerde, dat de Here Jezus zó - in Zijn diepste vernedering en lijden - vele volken zal doen opspringen (van ontzetting? Verbazing? Verwondering?).
Koningen (vertegenwoordigers van volken) zullen om Hem verstommen. Zij hebben geen woorden voor wat zij zien en horen (Jesaja 52:15). Ofwel: Het lijden van de Here Jezus raakt hun hart. Ze blijven er niet koud en onbewogen onder. En wij? Raakt het lijden van de Here Jezus uw, jouw en mijn hart?

Gebed:
Vader in de hemel. Laat ons hart toch nooit lauw of ongevoelig zijn voor de Here Jezus. Mag Hij het Middelpunt van ons verlangen en leven zijn. En dat onze ziel aan Hem verkleefd (Psalm 63:9a) mag zijn. Maar niet alleen van ons, maar van velen, die U niet kennen. Help ons om in de kracht van de Heilige Geest van U te vertellen? (Handelingen 1:8)

Stem:
De profeet Jesaja vroeg zich af: Wie gelooft het? En aan wie is de arm (de kracht en macht) van God geopenbaard? (Jesaja 53:1)
In beeldspraak vertelde de profeet over de menselijke oorsprong van de lijdende knecht van de HERE.

Schriftlezing: Jesaja 53:2a
Want als een loot schoot hij op voor zijn aangezicht, en als een wortel uit dorre aarde.

Stem:
‘Dorre aarde!’ Ofwel: onaanzienlijk en vernederd.
Het leven van de Here Jezus op aarde stond vanaf Zijn geboorte tot en met het volbrengen van Zijn taak in het teken van onaanzienlijkheid, vernedering en lijden met als climax Golgotha. Zijn Godheid, majesteit en heerlijkheid had Hij bij Zijn menswording afgelegd (Filippenzen 2:6-8). Maar het gebeurde niet buiten God de Vader om. Integendeel! Het gebeurde voor Zijn aangezicht met als uitzondering Zijn lijden aan het kruis (Matteüs 27:45 en 46).

Schriftlezing: Jesaja 53:2b
Hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd.

Stem:
Als lijdende knecht van de HERE kende de Here Jezus geen uiterlijke schoonheid, maar innerlijk was Hij met ontferming bewogen (Matteüs 14:14).
En wij? Zijn wij om anderen bewogen?

Schriftlezing: Jesaja 53:3
Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht.

Stem:
Laten we toch niet vergeten: De Man van smarten was om deze gebroken wereld, die bloedt uit ontelbare wonden, veracht, eenzaam, vertrouwd met ziekte, etc. En Wie kan beter helpen, dan Hij die het bitterste lijden kent, maar zonder te zondigen?

Zingen:
O Jezus, mijn troost, o Jezus, mijn kracht!
Verlicht mijn hart, dat op U wacht;
van al mijn zonden maak mij vrij,
opdat ik eeuwig bij U zij!
O Jezus, mijn troost, o Jezus, mijn kracht!
Uit: Joh. de Heer, Lied 600:2

Schriftlezing: Jesaja 53:4
Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.

Stem:
De woorden van de profeet Jesaja werden verkeerd begrepen. Men dacht dat de lijdende knecht van de HERE door de levende God geplaagd, geslagen en verdrukt werd om Zijn ‘eigen’ zonden. Maar zo is het niet! De Here Jezus is de Zondeloze (2 Korintiërs 5:21).

Schriftlezing: Jesaja 53:5
Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden.

Stem:
De Handen en Voeten van de Here Jezus werden doorboord door de spijkers waarmee Hij aan het kruis werd vastgespijkerd. Het gebeurde om onze overtredingen (zonden).

Stem:
De Here Jezus werd verbrijzeld! Hij stierf om onze ongerechtigheden (zonden). Onze doodstraf droeg Hij!

Stem:
God de Vader is heilig en rechtvaardig. De zonden - door de zondeval heeft ieder mens een zondenatuur en zondigt - kan Hij niet ongestraft laten.
De straf, de slagen om onze zonden? In Zijn brandende toorn om de zonden sloeg God de Vader de zonden stuk. De slagen daalden neer, maar niet op ons, zondaren. De slagen daalden neer op Zijn eniggeboren Zoon, de Geliefde, (Zacharia 13:7, Matteüs 17:5).
Door het bitterste lijden met als climax het verlaten zijn door God de Vader en het sterven aan het vloekhout (Galaten 3:13) droeg de Here Jezus onze straf. Zijn striemen - de slagen om onze zonden - is onze genezing geworden. Het brengt ons vrede met God (Kolossenzen 1:20) en eeuwige heerlijkheid (Johannes 3:16), voor een ieder, die gelooft in Hem (Johannes 3:36).
.
Zingen:
Aanschouw de Schepper van ’t heelal,
genageld aan het hout.
O liefde, Godd’lijk onbegrensd,
‘t was al voor ons behoud
Refr. Ja, ik geloof, ja, ik geloof
dat Jezus voor mij stierf
en dat Hij aan het smaad’lijk kruis
mijn eeuwig heil verwierf.
Uit: Joh. de Heer, Lied 994:1

Gebed:
Vader in de hemel. U sloeg de zonden stuk en de slagen kwamen neer op Uw eniggeboren Zoon. Zoveel eeuwige, onbegrensde Liefde tot in de dood kunnen we niet begrijpen. Ons verstand en onze gevoelens zijn ontoereikend.  
We willen buigen, klein worden, voor U als antwoord op Uw volmaakte liefde. En als we nog nooit U ons hart geschonken hebben, willen we dit nu doen en U danken en lofzingen:

Zingen:
O, liefde Gods, oneindig groot,
ver boven ons verstand,
die zondaars weer de weg ontsloot
naar ’t hemels Vaderland!
Daartoe zond God van ’s hemelstroon
tot ’s mensen heil Zijn een’ge Zoon.
Ja! Amen, ja! Op Golgotha
vond mensdom weer genâ.
Uit: Joh. de Heer, Lied 571:1

Stem:
In beeldspraak sprak de profeet Jesaja over het erkennen van onze zonden tegenover de levende God en de gevolgen.

Schriftlezing: Jesaja 53:6
Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen.

Stem:
Dwalende schapen zijn schapen zonder herder. Want achter de herder gaan - de herder gaat voorop en de schapen volgen hem - doen dwalende schapen niet.
Ook wij gaan eigen gekozen wegen. Wegen, die tegen God ingaan. De mens wil autonoom zijn. Gods Woord heeft voor velen Zijn zeggingskracht verloren. Men vindt: Het Woord moet ondergeschikt zijn aan het menselijk denken. Niet wat God zeg over de mens is waar, maar wat de mens zegt over God.  
M a a r  de Here God heeft in Zijn onbegrensde liefde voor zondige mensen al onze ongerechtigheden - het gaan van eigen gekozen wegen - op Zijn eniggeboren Zoon doen neerkomen.

Zingen:
O, ziet nu het Godslam,
geslacht ook voor u;
het draagt al uw zonden,
gelooft dit toch nu;
Zijn Bloed schenkt vergeving,
’t koopt slaven weer vrij,
het heiligt en reinigt,
’t maakt zalig en blij.
Uit: Joh. de Heer, Lied 854:5

Schriftlezing: Jesaja 53:7
Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.

Stem:
Een lam is kwetsbaar. Het dier kan niet aanvallen en zich ook niet verdedigen als het wordt aangevallen.
De Here Jezus, het Lam van God, ging Zijn lijdensweg als een lam dat zwijgend ging naar de plaats van slachting, naar Golgotha.

Zingen:
Op het Godslam rust mijn ziele,
vol bewond’ring bidt zij aan;
alle, alle mijne zonden
heeft Zijn zoenbloed weggedaan.
Uit: Joh. de Heer, Lied 809:1

Stem:
De profeet Jesaja vervolgde: Uit de verdrukking (het bittere lijden) en het gericht (als misdadiger veroordeeld tot de dood) is Hij weggenomen. Ofwel: Hij mocht niet langer leven. Hij moest sterven.
De vraag klonk: Wie van Zijn tijdgenoten bekommerde zich erover dat Hij is afgesneden uit het land van de levenden?
De profeet Jesaja antwoordde: De plaag (Zijn lijden en sterven) is om onze overtredingen (zonden). (Jesaja 53:8)

Zingen:
Tot aan mijn laatste ademtocht
wil ’k zingen Hem ter eer,
Die door Zijn dood verzoening wrocht,
mijn Heiland en mijn Heer.
Refr. Geen and’re pleitgrond hebben wij,
niets maakt naast Hem ons vrij;
het is genoeg, dat Jezus stierf,
ja stierf voor u en mij!
Naar Joh. de Heer, Lied 562:5

Stem:
De Here Jezus werd gekruisigd. Het kruislijden was een van de ergste vormen van lijden. Maar Zijn innerlijk en geestelijk lijden mogen we niet vergeten. Zes uur hing Hij aan het kruis. Uren waarin God de Vader Zijn Zoon moest verlaten (Matteüs 27:46).
Wat dit voor God de Vader en God de Zoon heeft betekend? Het gaat ons bevattingsvermogen ver te boven. Zoveel liefde! Zoveel genade (onverdiend geschenk)!

Zingen:
Lam Gods, dat zo onschuldig,
zo moedig en geduldig,
aan ’t schand’lijk kruishout lijdt,
verdiende niet mijn zonden,
die striemen en die wonden.
Ja, ‘k weet, dat Gij onschuldig zijt!
Uit: Ned. Herv. Bundel van 1939, Gezang 39:1

Stem:
Het waren niet de spijkers in de Handen en Voeten van de Here Jezus, die Hem vasthielden aan het vloekhout (Matteüs 26:53, Galaten 3:13). Het was Zijn liefde.
Zijn Lichaam bloedde, maar Zijn liefde bloeide als nooit tevoren. Alles was de Here Jezus ontnomen. Zelfs Zijn kleren werden aan de voet van het kruis verdeeld (Lucas 23:34b). Maar Zijn liefde kón Hem niet ontnomen worden. Zijn liefde maakte deel uit van Zijn wezen, van Zijn Persoon.
Liefde voor God de Vader.
Liefde voor de Schriften. Voor het Woord van God, dat eeuwig is (Jesaja 40:8) en niet gebroken kan worden. De profetieën waaronder de vierde profetie over de lijdende knecht van De HERE uit Jesaja 52:13-53:12 moest worden vervuld (Matteüs 26:54).
Liefde voor een gebroken wereld, die bloedt uit ontelbare wonden. Liefde voor u, jou en mij.

Zingen:
Dank U Jezus, dank U Jezus,
dank U Heer, U houdt van mij.
Dank U Jezus, dank U Jezus,
dank U Heer, U houdt van mij.

U stierf op Golgotha,
U gaf Uw leven daar.
Dank U Heer, U houdt van mij.
U stierf op Golgotha,
U gaf U leven daar.
Dank U Heer, U houdt van mij.
Uit: Opwekking, Lied 206;1 en 2

Stem:
De Here Jezus sprak Zijn 6e kruiswoord: ‘Het is Volbracht’ (Johannes 19:30). Aan de eis van Gods gerechtigheid: ‘Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving’ (Hebreeën 9:22), had Hij plaatsvervangend voldaan.
Hoor! De Here Jezus sprak Zijn 7e kruiswoord: ‘Vader in Uw handen beveel ik Mijn geest’ (Lucas 23:46). Na deze woorden gaf Hij Zijn geest en stierf.

Zingen:
Niet Gij, neen ik moest sterven
en ’s  Vaders liefde derven (= missen)
in eindeloze pijn!
Toen sloeg G’ op mij Uw ogen
in godd’lijk mededogen,
en wilde mijn Verlosser zijn.

Gun, dat ‘k U dankbaar nader,
o Midd’laar bij de Vader.
Wat is Uw liefde groot!
U wilde mij hergeven
het eeuwig, hemels leven,
en stierf daartoe de wrede dood.
Uit: Ned. Herv. Bundel van 1939, Gezang 39:2 en 3

Schriftlezing: Jesaja 53:9
En men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest.

Stem:
Jozef van Arimatea, een rijk man, had voor zichzelf in een rots een graf laten uithouwen (Matteüs 27:57).  In dit nieuwe en reine graf - een horizontaal uitgehouwen grafkamer - waar nog nooit iemand in had gelegen, waar geen lijklucht was geweest en niemand tot ontbinding was overgegaan - werd het zwaar geschonden en overleden lichaam van de Here Jezus gelegd.
Met andere woorden: de Here Jezus werd begraven in het graf van een ander, van een rijk man! (Jesaja 53:9).
In het verlengde hiervan: plaatsvervangend lag Hij in het graf bestemd ook voor u, jou en mij. Hij gaf Zijn leven, Zijn Bloed, immers ook heel persoonlijk voor u, jou en mij!


S t i l t e

Stem:
Het overleden lichaam van de Here Jezus, dat zwaar geschonden was, rustte op de Sabbat in het graf.
Tegen het aanbreken van de volgende morgen gebeurde er iets wat alleen de theologen van die tijd eventueel voor mogelijk hadden gehouden (Matteüs 27:62 en 63).
De Here Jezus had het voor Zijn lijden en sterven vier keer voorzegd (Matteüs 16:21; 17:22 en 23; 20:18 en 19; 26:1 en 2).

Zingen:
Daar juicht een toon, daar klink een stem,
die galmt door gans Jeruzalem.
Een heerlijk morgenlicht breekt aan,
de Zoon van God is opgestaan.

Geen graf hield Davids Zoon omkneld,
Hij overwon, Die sterke Held!
Hij steeg uit ’t graf door ’s Vaders kracht,
want Hij is God, bekleed met macht.
Uit: Joh. de Heer, Lied 25:1 en 2

Schriftlezing: Matteüs 28:2-4
En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel van de Here daalde uit de hemel neer en kwam nader, en hij wentelde de steen weg en zette zich daarop.
Zijn uiterlijk was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw.
En de bewakers werden door vrees voor hem bevangen en zij werden als doden.

Stem:
De engel verbrak de zegels van het verzegelde graf van de Here Jezus (Matteüs 27:66b). De grote steen
voor de ingang van het graf (Marcus16:4b) rolde hij weg. Op de grote steen ging hij zitten.
Vrouwen, zij hadden laat na de Sabbat specerijen gekocht om haar laatste liefdedienst aan de Here Jezus te bewijzen (Marcus 16:1), liepen naar het graf. Nog één keer wilden zij bij Hem - de ‘dode’ Here Jezus - zijn. Groot was hun schrik toen zij zagen: Het graf was open! Wat was er gebeurd…?

Schriftlezing: Matteüs 28:5-7a, 8 en 9
De engel antwoordde en zei tot de vrouwen: Weest u niet bevreesd; want ik weet, dat u Jezus zoekt, de gekruisigde.
Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, gelijk Hij gezegd heeft; komt, ziet de plaats, waar Hij gelegen heeft.
En gaat terstond op weg en zegt tegen zijn discipelen, dat Hij is opgewekt uit de doden. En zij gingen terstond weg van het graf, met vrees en grote blijdschap, en liepen haastig voort om het Zijn discipelen te berichten.
En zie, (de Here) Jezus kwam haar tegemoet en zei: Weest gegroet. Zij naderden Hem en grepen Zijn voeten en zij aanbaden Hem.

Zingen:
Wij knielen voor Uw zetel neer,
wij, Heer, en al Uw leden,
en eren U als onze Heer
met lied’ren en gebeden.
Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot,
voor U, o Gods getuige,
o Eerstgeboren’ uit de dood,
zich diep eerbiedig buige!
Uit: Ned. Herv. Bundel van 1938, Gezang 73:1

S t i l t e

Stem:
We willen nog een keer luisteren naar de profeet Jesaja:

Schriftlezing: Jesaja 53:10
Maar het behaagde de HERE hem te verbrijzelen. Hij maakte hem ziek. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen van de HERE zal door zijn hand voortgang hebben.

Stem:
‘Het behaagde de HERE Hem te verbrijzelen.’ Deze woorden zijn alleen te verstaan in het licht van Zijn overwinning en hemelse glorie.
Om aan de eis van Gods gerechtigheid te voldoen, zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving (Hebreeën 9:22) moest de Here Jezus ‘ziek’ gemaakt worden. Hij, de zondeloze, moest tot zonde gemaakt worden om plaatsvervangend de zondeschuld van heel de mensheid te dragen. Alleen zó kon Hij het schuldoffer, dat noodzakelijk en allerheiligst is (Leviticus 7:1 en 6), brengen en verbrijzeld, gedood worden.

Stem:
De dood heeft macht over zondaren, maar niet over de Zondeloze.
Door Zijn dood onttroonde de Here Jezus satan, die de macht had over de dood (Hebreeën 2:14b). De sleutels van de dood en het dodenrijk verwisselde van eigenaar; van satan naar de Here Jezus (Openbaring 1:18).
Hij - de Overwinnaar van de dood (1Korintiers 15:54b) - zal een lang leven hebben (Jesaja 53:10); leven tot in alle eeuwigheden (Openbaring 4:10b). Hij zal nakomelingen zien (Jesaja 53:10). Want het voornemen van de HERE, eeuwig leven in heerlijkheid, zal door zijn hand voortgang hebben’ (Jesaja 53:10).    
Ofwel: Onsterfelijk leven en hemelse glorie voor ieder, die in Hem gelooft (Johannes 3:16).
Het plan waarmee satan in de gedaante van een slang in de hof van Eden had geslopen om het scheppingswerk van de Here God voor eeuwig te vernietigen is mislukt. De zonden zijn verzoend (1 Johannes 2:2). De dood is verzwolgen in de overwinning (1 Korintiërs 15:54b).
                                             
Het Lam van God is Overwinnaar!

Schriftlezing: Openbaring 5:12
Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof.  

Zingen:
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
Uit een blinkend stromen,
daald’ een engel af,
heeft de steen genomen
van ’t verwonnen graf.
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
     
Ziet Hem verschijnen, Jezus onze Heer!
Hij brengt al de Zijnen in Zijn armen weer.
Weest dan volk des Heren, blijd’ en welgezind,
en zegt telkenkere: Christus overwint!
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.

Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft,
die mij heeft genezen, die mij vrede geeft?
In Zijn godd’lijk wezen, is mijn glorie groot,
niets heb ik te vrezen in leven en dood.
U zij de glorie, opgestane Heer,
U zij de victorie, nu en immermeer.
Uit: Joh. de Heer, Lied 45a:1, 2 en 3

Persoonlijk gebed

Een blij, gezegend Paasfeest!



Noot:
(*1) In het jaar 36 werd Pontius Pilatus afgezet om het bloedbad dat hij had aangericht onder de
       Samaritanen.

Terug naar de inhoud