Kerstviering 2020 - Corry B. Brauckman

Title
Ga naar de inhoud

Kerstviering 2020



Titel: De ‘Morgen’ gloort!
              © Tekst:  Corry B. Brauckman

Schriftlezing: NBG ’51



K E R S T V I E R I N G   2020

Stem:
Donker en ongekend is de tijd waarin wij leven, wereldwijd. Iedereen wordt, al is de mate en de wijze waarop sterk uiteenlopend, door het coronavirus getroffen.
Menigeen verzucht: ‘Er komt een lichtpuntje aan de horizon. Vaccinatie…!’
De pessimist zegt: ‘Er is geen lichtpuntje! Her-infectie blijft. Mogelijk is er binnenkort een ander virus.’
En u, jij en ik? Wat zeggen wij?

Zingen:
Ik blijf de Heer verwachten,
mijn ziel wacht ongestoord:
ik hoop in al mijn klachten
op Zijn onfeilbaar Woord.
Mijn ziel vol angst en zorgen
wacht sterker op de Heer
dan wachters op de morgen,
de morgen, ach, wanneer?
Uit: Psalm 130:3 (O.B)

Gebed:
Vader in de hemel. Het kan zo donker zijn of worden in ons hart en leven. Toch blijft U Dezelfde (Hebreeën 1:12b; 13:8). Ook als wij ontrouw zijn, blijft U trouw aan Uzelf en aan Uw beloften (2 Timoteüs 2:13).
Wilt U ons door de Heilige Geest ‘De Morgenster’ laten zien? Hij gloort en wil opgaan in ons hart.
(2 Petrus 1:19b). Schenk ons een gezegende kerstviering tot glorie van Uw nooit volprezen naam?

Stem:
Wij leven in een tijd van een onzichtbare vijand. In het midden van de 8ste eeuw voor Christus was de vijand zichtbaar. Assyrië werd weer de grootste macht van het nabije Oosten. Vooral na de troonsbestijging van Tiglath Pilesar III (745-727 voor Christus) streefde Assyrië naar de wereldmacht.

Stem:
Voor het twee stammenrijk Juda was de regeerperiode van koning Jotam (750-736 voor Christus) en het begin van de regering van zijn zoon, koning Achaz, een rustige en welvarende tijd.
Het hart van koning Jotam was de Here God toegewijd.

Schriftlezing: 2 Kronieken 27:6
Jotam betoonde zich een krachtig man, want hij was standvastig in zijn wandel voor het aangezicht van de HERE, zijn God.

Stem:
In die tijd van voorspoed en welvaart moest de profeet Jesaja (*1) - hij wordt ‘de koning van de
profeten’ en ‘de evangelist onder de profeten’ genoemd - het oordeel van de Here God uitspreken.
Het hart van het volk was de Here God niet toegewijd. Wij horen Hem klagen:

Schriftlezing: Jesaja 1:2-4
Hoort, hemelen, en aarde, neig uw oor, want de HERE spreekt: Ik heb kinderen grootgebracht en opgevoed, maar zij zijn van Mij afvallig geworden.
Een rund kent zijn eigenaar en een ezel de krib van zijn meester, maar Israël heeft geen begrip, mijn volk geen inzicht.
Wee het zondige volk, de natie, beladen met ongerechtigheid, het gebroed van boosdoeners, de verdorven kinderen. Zij hebben de HERE verlaten, de Heilige Israëls versmaad, zich achterwaarts gewend (Hem de rug toegekeerd).

Stem:
De wereldpolitiek bracht ook koning Achaz en het twee stammenrijk Juda in beweging.  
Koning Achaz bracht een kinderoffer. Een van zijn zonen (*2) liet hij als offer met vuur verbranden. Het brengen van een kinderoffer is een gruwel in de ogen van de Here God. Hij had het ten strengste verboden (Deuteronomium 12:31b).
In die tijd trokken Syrië (Aram) en het tien stammenrijk Israël gezamenlijk ten strijde tegen Juda. De koningsstad Jeruzalem wilden zij innemen (Jesaja 7:2, Psalm 48:3). Het hart van koning Achaz en het volk beefden van angst.
Vertrouwen op de Here God? Koning Achaz vertrouwde meer op de macht van Assyrië.

Zingen:
Hoopt op de Heer, u vromen!
Is Israël in nood,
er zal verlossing komen:
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt op hun gebeden
gans Israël eens vrij
van ongerechtigheden;
zo doe Hij ook aan mij.
Uit: Psalm 130:4 (O.B)

Gebed:
Liefdevolle Vader. Het is voor U niet verborgen wat er in ons hart omgaat (Psalm 139:1-4).
Wilt U ons helpen, in welke situatie wij ons ook bevinden, ons vertrouwen in de eerste plaats op U te stellen? En indien wij U de rug hebben toegekeerd, dat wij ons dan keren naar U?

Stem:
De Here God kwam koning Achaz - ondanks zijn ontrouw aan Hem - tegemoet in zijn angst voor Resin (de koning van Syrië) en Pekach (de koning van het tien stammenrijk Israël). Deze twee vijandige volken noemde Hij: ‘Twee rokende (walmende) stompen brandhout’ (Jesaja 7:4).
De levende God kent in Zijn alwetendheid (1 Johannes 3:20) verleden, heden en toekomst. Hij is de eeuwige God, El-Olam (Genesis 21:33). Door de mond van de profeet Jesaja voorzegde Hij de overwinning. Syrië en het tien stammenrijk Israël zullen de overwinning over Juda niet behalen (2 Koningen 16:5, Jesaja 7:1).

Zingen:
Maar de Heer zal uitkomst geven,
Hij, die ’s daags Zijn gunst gebiedt,
’k zal in dit vertrouwen leven
en dat melden in mijn lied;
‘k zal Zijn lof zelfs in de nacht
zingen, daar ik Hem verwacht,
en mijn hart, wat mij moog’ treffen
tot de God mijns levens heffen!
Uit: Psalm 42:5 (O.B)

Stem:    
Ondanks de overwinning, die de Here God had voorzegd en gegeven, keerde het hart van koning Achaz en het volk zich niet tot de levende God.
Aan de ongelovige koning en het volk moest Jesaja vreselijke tijden aankondigen. De macht waarop zij hun vertrouwen stelden, zal hun onderdrukker worden: Assyrië! (Jesaja 7:17)

Stem:
De profeet Jesaja moest van de Here God profeteren over Syrië en het tien stammenrijk Israël. Door de koning van Assyrië zullen zij worden gestraft (Jesaja 8:4b).
Vervolgens moest de profeet onheil aankondigen over het twee stammenrijk Juda.
Het merendeel van het twee stammenrijk Juda vertrouwde meer op het machtige Assyrië dan op de Here God. Koning Achaz krenkte openlijk de levende God. Een altaar in de tempel van Damascus had hij laten herbouwen. Hij liet dit altaar plaatsen in de Tempel te Jeruzalem. De (dagelijkse) offers werden niet meer gebracht op het Brandofferaltaar, maar op dit altaar (2 Koningen 16:10-18) .
Het oordeel van de levende God, door de mond van Jesaja: Assyrië zal het land Juda overspoelen (Jesaja 8:5-10), maar niet voorgoed. Hierin zien wij het rechtvaardige en bewogen Hart van de Here God.

Zingen:
Daar is uit ’s werelds duist’re wolken
een licht der lichten opgegaan.
Komt tot zijn schijnsel, alle volken!
En u, mijn ziele, bid het aan!
Het komt de schaduwen beschijnen,
de zwarte schaduw van de dood;
de nacht der zonde zal verdwijnen,
genade spreidt haar morgenrood.
Uit: Joh. de Heer, Lied 593:1
       Ned. Herv. Bundel van 1938, Gezang 10:1

Stem:
Hoor! Door de mond van de profeet Jesaja beloofde de Here God: De benauwdheid en de duisternis zullen niet blijvend zijn (Jesaja 8:23). De duisternis zal wijken. Vijandige machten zullen worden verbrijzeld. Er zal licht zijn! Vreugde en blijdschap!

Schriftlezing: Jesaja (9:1-4)
Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht.
U hebt het volk vermenigvuldigd, zijn vreugde groot gemaakt; het verheugt zich voor Uw aangezicht als met de vreugde bij de oogst, zoals men juicht bij het verdelen van de buit.
Want het juk dat het rukte, en de stang op zijn schouder, de roede van zijn drijver, hebt U verbroken als op Midjansdag.
Want elke schoen die dreunend stampt, en elke mantel, in bloed gewenteld, zal verbrand worden, een prooi van het vuur.        
                                               
Zingen:
De duisternis gaat wijken
van d’ eeuwenlange nacht.
Een nieuwe dag gaat prijken
met ongekende pracht.
Uit: Joh. de Heer, Lied 557:2
      Ned. Herv. Bundel van 1938, Gezang 8:2

Stem:
De duisternis zal wijken! Wijken voor het Licht van de beloofde Morgenster! (Numeri 24:17).
De belofte van de Here God, gegeven in de mooiste tuin die de aarde ooit heeft voortgebracht, kwam dichterbij in ‘het zaad van de vrouw.’

Schriftlezing: Genesis 3:15
En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en u zult het de hiel vermorzelen.

Stem:
De levende God zegt satan met deze woorden de oorlog aan.
Satan was van oorsprong een geschapen engel (cherub). Zijn gestalte was volmaakt; vol van schoonheid en wijsheid was hij. Hij werd genoemd ‘morgenster, zoon van de dageraad’ (Jesaja 14:12). Zijn wandel was onberispelijk, totdat…!
Hoogmoed, trots en onrecht plaats kregen in zijn hart. Boven alle tronen had hij zijn troon willen plaatsen. Aan de Here God had hij gelijk willen zijn (Jesaja 14:13 en 14). Met als gevolg: satan verloor zijn wijsheid; hij deed zijn wijsheid teniet. Ook verloor hij zijn volmaakte gestalte en zijn van de Here God ontvangen heerlijkheid (Ezechiël 28:11, 15 en 17). Hij werd satan, Gods tegenstander.
In zijn haat tegen zijn Schepper wilde satan niets liever dan het volmaakte scheppingswerk van de Here God (Genesis 1:31) totaal vernietigen. Maar de levende God is niet een beetje God, Hij is de eeuwige God! El-Olam! (Genesis 21:33) Hij is de Allerhoogste! Eljon! (Psalm 9:3; 78:35)

Zingen:
De Heer is God en niemand meer:
verheerlijkt Hem, u vromen!
Wie is als aller scheps’len Heer
zo heerlijk, zo volkomen?
De Heer is groot, Zijn Naam is groot,
de luister Zijner deugden groot,
oneindig groot Zijn wezen.
Uit: Joh. de Heer, Lied 937:1
           Ned. Herv. Bundel van 1938, Gezang 138:1

Stem:
De mens, door de Here God geschapen met een vrije wil, koos…! Hij koos om niet te luisteren naar de woorden van Here God, maar naar die verleidelijke woorden van de slang. Want satan sloop incognito, vermomd in de gedaante van een slang, in de mooiste tuin die de aarde ooit had voortgebracht: de hof van Eden.

Schriftlezing: Genesis 3:4 en 5
De slang echter zei tot de vrouw: U zult geenszins sterven,
maar God weet, dat op de dag, dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en u als God zult zijn, kennende goed en kwaad.

Stem:
De door de Here God verboden vrucht zag er zo begeerlijk uit. Bovendien was het zo verleidelijk, zo begeerlijk, om als God te zullen zijn.
De mens koos! Deze keuze had tot gevolg, dat de zondeval plaatshad. Dood en verderf deden hun intreden in de wereld (Romeinen 5:12). Wat dát had de Here God gezegd.

Schriftlezing: Genesis 2:16 en 17
En de HERE God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof mag u vrij eten,
maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan zult u niet eten, want op de dag, dat u daarvan eet, zult u voorzeker sterven.

Stem:
Door de zondeval van Adam en Eva werd de mens een stoffelijk en sterfelijk wezen. Tot Adam sprak de levende God:

Schriftlezing: Genesis 3:17-19
Omdat u naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: U zult daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt; al zwoegende zult u daarvan eten zolang u leeft,
en doornen en distelen zal hij u voortbrengen en u zult het gewas van het veld eten;
in het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem weerkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en tot stof zult u wederkeren.

Stem:
Tot de slang sprak de Here God:

Schriftlezing: Genesis 3:14
Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt onder al het vee en onder alle dieren van het veld; op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, zolang u leeft.

Stem:
De oorlogsverklaring aan satan (Genesis 3:15) houdt tevens ‘een belofte’ in. Het is de eerste belofte door de Here God in Zijn Woord gegeven en wordt ook wel ‘moeder-belofte’ genoemd. Het is de sleutel van Gods heilsplan. Alle andere beloften zijn geworteld in deze eerste belofte.

Zingen:
Staand’ op de beloften
van mijn Heer en God
ga ik moedig voorwaarts
onder hoon en spot.
Bergen zullen wank’len,
maar Gods Woord houdt stand,
veil’ge gids naar ’t hemels vaderland!
Refrein:   Glorie, glorie!
  Nimmer kan het eeuwig Woord
  des Heren falen!
  Glorie, glorie!
  ‘k Sta vast op de beloften
  van mijn God!
Uit: Opwekking, Lied 216:1

Stem:
Het werd de droom van menig Joods meisje en vrouw om moeder te mogen worden van de hier door de Here God beloofde Messias (Gezalfde). Toch zou het 4000 jaar duren, voordat de belofte van ‘het zaad van de vrouw’ werd vervuld in de geboorte van het Kindje Jezus.
De profeet Jesaja profeteerde 700 jaar voor Zijn geboorte:

Schriftlezing: Jesaja 9:5a
Een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder(s).

Stem:
Elk pasgeboren kindje is afhankelijk en hulpbehoevend. Toch weet een gezond baby’tje direct na de geboorte met zijn mondje de tere moederborst te zoeken of anders het speentje van een flesje om te kunnen drinken.
Godzelf heeft dit als Schepper in elke gezond pasgeboren kindje gelegd.
En wij? Nemen wij dagelijks geestelijk voedsel tot ons om geestelijk te kunnen groeien?

Zingen:
Laat m’ in U blijven, groeien, bloeien,
o Heiland, Die de wijnstok zijt!
Uw kracht moet in mij overvloeien
of ‘k ben een wis verderf gewijd.
Doorstroom, beziel en zegen mij,
opdat ik waarlijk vruchtbaar zij!
Uit: Joh. de Heer, Lied 666:1
      Ned. Herv. Bundel van 1938, Gezang 229:1

Stem:
Hoor! De profeet Jesaja profeteerde: ‘Een Zoon is ons gegeven’ (Jesaja 9:5a).
Gegeven! Door Wie is Hij gegeven en waarom?

Stem:
Hij is gegeven door Hem, Die te groot is om Zijn Wezen in een naam weer te geven. Gegeven door ‘Ik Ben, Die Ik Ben’ (Exodus 3:14). De eeuwige God! God, de Allerhoogste! (Genesis 21:33, Psalm 9:3; 78:35)
Hij is gegeven om de natuur te herstellen. Om de zondemacht, die op de natuur rust op te heffen (Genesis 3:17 en 18, Romeinen 8:21 en 22).
Hij is gegeven om mensen te bevrijden van de macht van zonden en dood (Hebreeën 2:14 en 15).
Of we het nu willen erkennen of niet: Door de zondeval van Adam en Eva in de hof van Eden heeft ieder mens deel aan de erfzonde. De mens kreeg een zondenatuur en een sterfelijk lichaam.

Zingen:
Zo lief had God de wereld,
dat Hij Zijn eigen Zoon
gegeven heeft voor zondaars,
in ruil voor haat en hoon;
gegeven heeft voor mensen,
van ach, zo klein formaat,
voor mensen in paleizen,
voor mensen van de straat,
voor doodgewone mensen
van honderd in een rij;
zó lief had God de wereld:
zó lief had Hij ook mij.
Uit: Joh. de Heer, Lied 951:1

Stem:
De profeet Jesaja profeteerde: ‘De heerschappij rust op Zijn schouder(s)’ (Jesaja 9:5a).
Dit Kind, deze Zoon, is meer dan een koninklijk Persoon. Hij is de meest unieke Persoon, Die ooit op aarde is geboren en er heeft gewoond en geleefd.
Hij is de Zoon van God en de Zoon van de mensen vertegenwoordigd in één Persoon. Hoe dit mogelijk is? Een menselijk lichaam nam Hij aan. Hij is het vlees geworden Woord van God.
              
Schriftlezing: Johannes 1:14
Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid.

Stem:
Zoon van God en Zoon van de mensen! In Zijn grootheid wilde Hij alle fasen van het mens zijn doorlopen. Hij wilde klein worden als een baby’tje; afhankelijk en hulpbehoevend. Zijn Godheid en al Zijn heerlijkheid legde Hij af (Filippenzen 2:6 en 7).
In Bethlehem, in een stal werd Hij - het Kindje Jezus - geboren. Plaats in de herberg van Bethlehem was er voor hen niet (Lucas 2:7). In een houten voederbak (kribbe) voor dieren werd Hij gelegd. Hij was arm, maar innerlijk is Hij zo rijk!
Is er voor dit Kind plaats in uw, jouw en mijn hart?
         
Zingen:
In Bethlehems stal
lag Christus de Heer,
in doeken gehuld,
als kindje teneer.
Voor Hem was geen plaats meer
in herberg of huis;
Zijn wieg was een kribbe,
Zijn troon was een kruis.
Uit: Joh. de Heer, Lied 613:1
       Liederen voor de Gemeentezang, Lied 172:1         

Stem:
Een baby’tje ontwapent mensen van kritiek, maar bijvoorbeeld ook van hoogmoed en eerzucht.
Een baby’tje roept gevoelens op van tederheid, zachtheid en liefde.
Ook vandaag strekt het Kindje Jezus, geboren in de nacht, Zijn armpjes uit naar u, jou en mij.
Mag Hij ons ontwapenen en geven van Zijn liefde? Ook als het donker en/of nacht is in ons leven?
Laten we toch niet vergeten: donker was de nacht en de tijd, toen Hij geboren werd.

Zingen:
Stille nacht, heil’ge nacht!
Davids Zoon, lang verwacht.
Die miljoenen eens zaligen zal,
werd geboren in Betlehems stal,
Hij der schepselen Heer, (2x)

Hulp’loos Kind, heilig Kind,
Dat zo trouw zondaars mint!
Ook voor mij hebt G’ U rijkdom ontzegd,
werd G’ op stro en in doeken gelegd,
leer m’ U danken daarvoor (2x)

Stille nacht, heil’ge nacht!
Vreed’ en heil wordt gebracht
aan een wereld verloren in schuld,
Gods belofte werd heerlijk vervuld.
Amen, Gode zij d’ eer (2x)
Uit: Joh. de Heer, Lied 194:1-3
      Liedboek van 1973, Lied 143:1-3

Stem:
De Bijbel besteedt vaak aandacht aan iemands naam. Een naam geeft dan iets weer van het karakter en/of de levensloop van een bepaald persoon.
Hoor! Door de mond van de profeet Jesaja maakt God de Vader enkele namen van Zijn Zoon bekend. Goddelijke namen:

Schriftlezing: Jesaja 9:5b
En men noemt Hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.

Zingen:
Zijn naam is hoger dan ieder ander.
Zijn naam is Jezus,
Zijn naam is Heer,
Zijn naam is Wonderbaar,
Zijn naam is raadsman,
Zijn naam is Vredevorst,
almachtig God.
Uit: Opwekking, Lied 56

Stem:
‘Wonderbaar!’ Tegen de negenennegentigjarige Abraham sprak de Here God:

Schriftlezing: Genesis 18:14
Zou voor de HERE iets te wonderlijk zijn? Te bestemder tijd, over een jaar, zal Ik tot u weerkeren en Sara zal een zoon hebben.

Stem:
Sara werd moeder toen zij 90 jaar was. Haar vrouwelijke natuur was gestorven (Genesis 17:17; 18:11). En toch baarde zij, zoals de Here God had voorzegd, de honderdjarige Abraham een zoon; Isaak!
Wonderlijk mag de geboorte van Isaak genoemd worden. Hij is één van de drie aartsvaders van het volk Israël. Nog wonderlijker is de geboorte van Gods enige Zoon.

Stem:
In de dagen van keizer Augustus (*3) werd engel Gabriël door de Here God opnieuw naar de aarde gestuurd. Naar een Joods meisje in Galilea, naar Nazareth.
Engelen behoren tot de transcendente (onzichtbare) wereld van de Here God. Engelen zijn geschapen wezens, onsterfelijk en veelal voor het fysieke oog onzichtbaar. Een zichtbare verschijning van een engel brengt een schrikreactie teweeg (Daniël 10:4-12 en 18, Matteüs 28:3, Lucas 2:9).

Gebed:
Vader in de hemel. Onbeschrijfelijk groot is Uw majesteit, heerlijkheid en glorie.
Engelen - door U geschapen als geestelijke wezens, ontelbaar in aantal - staan voor Uw troon en eren en prijzen U onophoudelijk (Daniël 7:10b, Openbaring 5:11).
Dank U wel voor de verbinding tussen hemel en aarde. Engelen - ons tot hulp gegeven (Hebreeën 1:14) - dalen van de hemel naar de aarde en klimmen weer tot U omhoog (Genesis 28:12, Lucas 2:13 en 15).
Schenk ons geestelijke ogen om te kunnen zien en een open hart om te horen? Voor U is niets te wonderlijk en onmogelijk.

Schriftlezing: Lucas 1:26 en 27
In de zesde maand (van de zwangerschap van Elisabeth) nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam van de maagd was Maria.

Stem:
Maria wist: een engel van de Here God brengt een boodschap; een boodschap van de Here God!
Bij de verschijning van engel Gabriël, dacht zij: De engel noemt mij ‘begenadigde!’ Maar waarom?
Hoor! De engel sprak:

Schriftlezing: Lucas 2:30b en 31
Wees niet bevreesd, Maria; want u hebt genade gevonden bij God.
En zie, u zult zwanger worden en een zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven.

Zingen:
Jezus, Naam boven alle naam,
geweldige Redder,
verheerlijkte Heer,
Immanuël God is met ons,
Grote Verlosser, het Levende Woord.
Uit: Opwekking, Lied 116

Stem:
Hoor! Engel Gabriël vertelt over de grootheid en eeuwig Koningschap van het Kind, waarvan Maria zwanger zal worden.

Schriftlezing: Lucas 1:32 en 33
Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven,             
en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid,
en zijn koningschap zal geen einde nemen.

Zingen:
Koning Jezus, prijst Koning Jezus.
Geeft Hem glorie en ere en macht,
Koning Jezus.
Voor Uw majesteit hef ik mijn handen op.
Heer, ik prijs U, ’k aanbid U, ‘k bemin U,
halleluja!
Uit: Opwekking, Lied 246:1

Stem:
Wat is het goed om met je hoofd in de hemel te zijn en met je beide benen op de aarde te staan.
Nuchter en eerlijk vraagt Maria aan engel Gabriël: ‘Hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang (sex) met een man heb?’ (Lucas 1:34)
En wij? Gaan wij met onze vragen en alles wat ons innerlijk bezighoudt en/of pijn en verdriet doet naar De Bron, de levende God?

Schriftlezing: Lucas 1:35
En de engel antwoordde en zei tot haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom zal ook het Heilige, dat verwekt wordt, Zoon van God genoemd worden.

Stem:
De Here God heeft de autoriteit en staat boven de door Hemzelf gegeven natuurwetten.
De vrouwelijke natuur is zonder zaad (sperma) van de man krachteloos. De Here God zet deze door Hemzelf gegeven natuurwet bij de ‘maagd’ Maria opzij. De ‘moederbelofte’, in de hof van Eden direct na de zondeval door de Here God gegeven (Genesis 3:15), zal bij de zwangerschap van Maria in vervulling gaan. Zij zal zwanger worden door de Heilige Geest. De kracht van de allerhoogste zal haar bedekken. Het Heilige in Maria verwekt, is Gods Zoon!

Stem:
Dwaasheid! Wartaal! Een ouderwets sprookje! Niet meer van deze tijd! Zo wordt door velen over de ‘maagdelijke’ geboorte gedacht.
Voor wie in het Woord van God gelooft, is het een onthulling, een bekendmaking van de Here God.

Zingen:
Zijn Naam is wonderbaar,
Zijn Naam is wonderbaar,
Zijn Naam is wonderbaar,
Jezus mijn Heer.
Hij, de almachtige
Schepper van heel de aard’,
Zijn Naam is wonderbaar,
Jezus mijn Heer.
Hij is mijn Herder,
Rots aller eeuwen,
almachtig is de Heer!
Knielt voor Hem neder,
zingt telkens weder:
Zijn Naam is wonderbaar,
Jezus mijn Heer!
Uit: Joh. de Heer, Lied 911:2

Stem:
De Naam van het Kind is ‘wonderbare Raadsman’. In Hem is alle kennis, wijsheid en verstand.

Schriftlezing: Jesaja 11:2
En op Hem zal de Geest van de HERE rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze van de HERE.

Stem:
Menselijk inzicht! Wijsheid! Verstand! Hoe briljant ook, er zijn altijd grenzen.
In het Kind, Zoon van God en Zoon van de mensen, woont al de wijsheid en kennis van God lichamelijk (1 Korintiërs 1:30, Kolossenzen 2:3). Hij is het levende Woord (Johannes 1:14).
Bij het lezen van Gods Woord mag het menselijk verstand niet worden uitgeschakeld. Toch mag het verstand nooit ‘heersen’ over Gods Woord. Het moet altijd ondergeschikt blijven aan Gods Woord. Gelijk God eeuwig is, is ook Zijn Woord eeuwig! (Jesaja 40:8)

Zingen:
Het eeuwige Godswoord, eeuwig licht des Vaders,
zien wij gehuld in het mens’lijk vlees:
Goddelijk Kind, gewonden in de doeken!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden, die Koning.
Uit. Joh. de Heer, Lied 452:3
        Ned. Herv. Bundel van 1938, Gezang 18:3

Gebed:
Vader in de hemel. Menselijke kennis, verstand en wijsheid! Ach, hoe briljant en/of creatief zij zich ook kunnen ontwikkelen en uiten, zij zijn beperkt.
Eerbiedig vragen wij U: ‘Laat onze kennis, verstand en wijsheid altijd ondergeschikt blijven aan het Kind in Wie al de Godheid en schatten van wijsheid en kennis woont. Dat ons hart verlangt naar Hem, de wonderbare Raadsman? Hij is ‘wonderbaar van raad en groot van beleid’ (Jesaja 28:29b).’

Stem:
De Naam van het Kind is ‘sterke God’.

Stem:
Veel waar wij ons (angstvallig) aan vastklampen, wordt (onbewust?) een afgod.
Afgoden zijn een last; zij moeten gedragen worden. Maar het Kind steekt ook nu Zijn armpjes naar ons uit. Hij wil ons en onze zondelast dragen. Hij ís de ‘sterke God!’ Alleen vragen wij het Hem? (Jakobus 1:5)

Schriftlezing: Psalm 68:20
Geprezen zij de Here. Dag aan dag draagt Hij ons; Die God is ons heil.

Stem:
Mensen willen ‘als god’ zijn. Soms zijn/worden zij tot ‘god’ uitgeroepen. Deze goden zijn aan de dood onderworpen; zij sterven allen.
Het Kind is de ‘sterke God’. Hij overwon de dood! En hem, die de macht had over de dood, satan (Hebreeën 2:14).
Geboren in een stal (grot), gelegd in een houten kribbe (voederbak), droeg Hij op drieëndertigjarige leeftijd een spotkleed en een doornenkroon. Hij werd geslagen, gegeseld en vastgespijkerd aan een houten kruis. Hij stierf! (Lucas 23:11, Johannes 19:1-3, 18 en 30).
Als de Zondeloze stierf Hij in onze plaats (2 Korintiërs 5:21). Hij, de sterke God, overwon zonde, dood, graf en satan. Hij leeft! Onvergankelijk leven heeft Hij aan het licht gebracht (2 Timoteüs 1:10).

Schriftlezing: 1 Korintiërs 15:3b en 4
Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften
en Hij is begraven en op de derde dag opgewekt, naar de Schriften.

Zingen:
In een donker graf gevangen,
greep de dood Hem aan.
Jezus brak de sterkste banden,
Hij is opgestaan!
Refrein:  Overwinnaar, Overwinnaar,
               Hij is verrezen, Hij is verrezen.
               Overwinnaar, Overwinnaar.
               Hij regeert in eeuwigheid.                            
Uit: Joh. de Heer, Lied 91:1
                  Opwekking, Lied 313:1

Gebed:
Vader in de hemel. Nooit genoeg kunnen wij U danken, loven en prijzen voor de komst van Uw Zoon naar de aarde en het Verlossingswerk door Hem volbracht. In Hem is de lichamelijke dood de toegang tot het eeuwige leven in heerlijkheid. Halleluja!

Zingen:
Geprezen zij de Heer,
die eeuwig leeft.
Die vol ontferming ieder troost
en alle schuld vergeeft.
Die al het aards gebeuren
vast in handen heeft.
Refrein: Hem zij de glorie,
              want Hij die overwon,
 zal nooit verlaten wat Zijn hand begon.
 Halleluja, geprezen zij het Lam,
 dat de schuld der wereld op Zich nam.
 Uit: Joh. de Heer, Lied 104:1
         Opwekking, Lied 44:1

Stem:
De Naam van het Kind is ‘eeuwige Vader'.

Stem:
Eeuwig! Voor ons, waar alles een begin en een einde heeft, is ‘eeuwig’ een niet te begrijpen begrip.
Eeuwig is een eigenschap van God. Hij is God, de Eeuwige! El-Olam! (Genesis 21:33)
De profeet Micha vertelt over de geboorteplaats van het Kind en Zijn eeuwige oorsprong.

Schriftlezing: Micha 5:1
En U, Bethlehem Efrata, al bent u klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen, die een heerser zal zijn over Israël en Zijn oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid.

Stem:
De profeet Micha spreekt over ‘De dagen der eeuwigheid’. Dit wil niet zeggen, dat de eeuwigheid dagen kent, maar altijddurend is.
Het Kind, Gods Zoon, is voor alle dingen, vol Goddelijke heerlijkheid (Johannes 17:5). Alle dingen vinden hun bestaan in Hem (Romeinen 11:36, Kolossenzen 1:15 en 16). Naar de aarde gekomen legde Hij Zijn Godheid en heerlijkheid af (Filippenzen 2:6 en 7).

Zingen:
Wij prijzen U, God, voor de komst van Uw Zoon,
Die de heerlijkheid opgaf voor smaadheid en hoon.
Refrein: Halleluja! U zij d’ere,
halleluja! Amen;                   
halleluja! U zij d’ere
o trek ons tot Hem.
Uit: Joh. de Heer, Lied 443:1
Stem:
Eeuwige Vader! Voor de een is vader een angstwekkend persoon, voor de ander een persoon vol warmte, geborgenheid en liefde. Toch is het Kind geen vader zoals wij die voor ogen hebben. Hij gaat al onze dromen en wensen te boven. Hij is de gans Andere. Zijn eeuwige Vaderhart schenkt ons meer dan ons hart voor mogelijk houdt. Kom, laten wij Hem aanbidden.

Zingen:
O Kind, ons geboren sluim’rend in de kribbe,
neem onze liefd’ in genade aan!
U die ons lief hebt, U behoort ons harte!
Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden, die Koning.
Uit: Joh. de Heer, Lied 452:4
      Ned. Herv. Bundel van 1938, Gezang 18:4

Stem:
De Naam van het Kind is ‘Vredevorst’.

Stem:
De wereld kent de vrede van het Kind, de Vredevorst, nog niet. Zijn vrede gaat ver boven het menselijk verstand en is niet te omschrijven. Wel is Zijn vrede in leven en sterven te ervaren voor wie met heel zijn/haar hart geknield heeft bij Zijn kribbe en/of kruis. En wel: Vrede met God door Hem, het Kind in de kribbe, de Man van smarten, de Gekruisigde en opgestane Heer.

Zingen:
O Vredevorst, U kunt gebieden
de vreed’ op aard’ en in mijn ziel!
Doe elke zondaar tot U vlieden;
dat al wat ademt, voor U kniel’!
Dit zal de God des heils bewerken:
Hij zal de zetel, U bereid,
met recht en met gerichte sterken;
Hem zij de lof in eeuwigheid!
Uit: Joh. de Heer, Lied 593:4
      Ned. Herv. Bundel van 1938, Gezang 10:7

Gebed:
Vader in de hemel. Kerstfeest is het feest van Uw Zoon ‘geboren’ in ons hart.
Eerbiedig vragen wij U: Mogen wereldwijd velen knielen voor Uw Zoon, ook zij, die Hem nog niet kennen of van verre kennen? Mogen ook de vervolgers van hen, die in Uw Zoon geloven knielen voor Hem opdat zij niet langer vervolgers van Hem zijn (Handelingen 9:4b). Dat elk hart Zijn vrede mag kennen of leren kennen? Want ook nu, in deze ongekende en donkere coronatijd, straalt het Licht van de komst van Uw Zoon in onze duisternis.

Zingen:
Ik buig mij voor Uw kribbe neer,
o Jezus, U, mijn Leven;
ik nader U en breng U weer
wat U mij hebt gegeven.
Heer, neem mijn leven, zin en hart,
neemt ’t alles aan, hoe ook verward;
wil mijn Verlosser wezen!

O Kindje klein, o Koning groot,
één ding wil ik U vragen:
dat ik U immer, tot de dood,
diep in mijn hart mag dragen.
Laat mij, o Heer, Uw kribbe zijn,
verlicht mijn hart en maak mij rein;
geef mij Uw eeuw’ge vrede!
Uit: Liederen voor de Gemeentezang, naar Lied 163:1 en 3

Stem:
De wereld kent de vrede van het Kind, de Vredevorst, nog niet. Maar Hij zal wederkomen (terugkomen) met grote macht en heerlijkheid. Elk oog zag Hem dan zien (Matteüs 24:30).
Bij de viering van het heilig Avondmaal wordt tot ‘de wederkomst’ van de Here Jezus herinnerd, gedacht en verkondigd, dat Hij Zijn lichaam en Bloed gegeven heeft op het kruis van Golgotha voor een gebroken wereld verloren in schuld. En zo heel persoonlijk: Ook voor u, jou en mij!

Schriftlezing: 1 Korintiërs 11:26
Want zo dikwijls u dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Here, totdat Hij komt.

Stem:
Zie! Engelen verlichtten in de velden van Bethlehem de donkere nacht.
Hoor! Zij spraken: ‘Ere zij God in de hoge, en vrede op aarde bij mensen van het welbehagen’ (Lucas 2:14).
Ook in deze ongekende en donkere coronatijd         

  straalt er Licht in onze duisternis:

      De ‘Morgenster’ is
in het Kind van Bethlehem verschenen.
     De ‘Morgen’ gloort!

    In het Kind komt God naar ons toe!

Zingen: (zo mogelijk staande)
Ere zij God, ere zij God, in de hoge,
in de hoge, in de hoge!
Vrede op aarde, vrede op aarde,
in de mensen een welbehagen.
Ere zij God in de hoge,
ere zij God in de hoge.
Vrede op aarde (4x),
in de mensen, in de mensen een welbehagen,
in de mensen een welbehagen, een welbehagen.
Ere zij God, ere zij God, in de hoge,
in de hoge, in de hoge!
Vrede op aarde, vrede op aarde,
in de mensen een welbehagen.
                                           Amen. Amen.
Uit: Joh. de Heer, Lied 48
      Liederen voor de Gemeentezang, Lied 165  

Stem:
De Here Jezus - geboren, ook in uw/jouw hart? - komt weer!
 Zijn wederkomst in grote majesteit en heerlijkheid brengt

‘Vrede op aarde!’



Een blij en gezegend kerstfeest

Noten:
(* 1) In het jaar 740 voor Christus, het sterfjaar van koning Uzzia, was Jesaja door de Here God tot profeet geroepen (Jesaja,
        hoofdstuk 6)
(*2) Later zou koning Achaz meerdere zonen, als offer aan de goden, met vuur verbranden (2 Koningen 16:4, 2 Kronieken 16:4) .
(*3) Hij regeerde van 31 voor Christus tot het jaar 14.

Reageren? Zie contact

Terug naar de inhoud