Christelijke feesten: Uit dit boek - Corry B. Brauckman

Title
Ga naar de inhoud

Paasfeest 2024
Is de opstanding uit de doden een verzinsel?

Inleiding
De dood heeft, als er geen opstanding uit de dood is, het laatste woord en niet de levende God. Dood is dan ‘dood’. Gods tegenstander, satan, wil de mens maar wat graag laten geloven, dat dood ‘dood’ is; voor de mens niet de eeuwigheid, maar de dood. Punt uit.
Voor velen is dood ‘dood’. Zij hebben gelijk, indien er geen God is of indien God dood is. Zin, doel en waarde heeft het leven dan niet, want dan is er geen hoop, geen toekomst en geen eeuwigheid. De vraag is dan wel: waarom zijn we geboren, als het leven zin-, doel- en waardeloos is…?
Indien de Here God ‘God’ is, moet Hij niet een beetje God zijn, want daar heb je wel iets aan, maar niet veel. Als God moet Hij doen, wat geen schepsel doen kan: leven geven! Doden doen herleven, hen laten opstaan uit de dood en eeuwig leven schenken. Ofwel: in Hem moet leven en opstandingskracht zijn. (Psalm 36:10)

Verzinsel?
Indien er geen doden worden opgewekt, dan is de Here Jezus ook niet opgewekt uit de dood. Maar Hij is door de majesteit van God de Vader opgewekt uit de dood (Romeinen 6:4). Van Godswege schreef de apostel Paulus aan de Korintiërs, daar sommigen niet in de opstanding geloofden: ‘God heeft niet alleen de Here opgewekt, maar zal ook ons opwekken door Zijn kracht’ (1 Korintiërs 6:14). Met andere woorden: de Here God zal de mens doen opstaan uit de dood, want de mens is een eeuwigheidsmens, geschapen voor de eeuwigheid.      
Vervolgens schrijft de apostel Paulus - het bestaan van de Here God wordt door hem niet ontkend of in twijfel getrokken - wat de gevolgen zijn, indien er geen doden worden opgewekt:
- ‘Dan is ook Christus (de Here Jezus) niet opgewekt.’ Zijn lichaam ligt dan in het graf;
- ‘dan is onze prediking (boodschap) zonder inhoud.’ Het christelijk geloof is immers gebaseerd op de opstanding van
   de Here Jezus uit de dood (Romeinen 4:25);
- ‘dan is uw (jouw) geloof zonder inhoud.’ Het geloof heeft dan geen basis/fundament;
- ‘dan zijn wij valse getuigen van de Here God, want wij hebben getuigd, dat Hij de Christus heeft opgewekt, terwijl Hij
   Hem niet heeft opgewekt.’ De apostelen zijn dan geestelijke bedriegers;
- ‘dan is uw (jouw) geloof zonder vrucht.’ Een vruchteloos en leeg geloof, want er is geen basis/fundament;
- ‘dan bent u (jij) nog in uw zonden.’ Er is dan geen bewijs, dat de Here God het offer van de Here Jezus heeft
   aanvaard, want het lichaam van de Here Jezus ligt in het graf. De mens is dan niet gerechtvaardigd in de
   Here Jezus (Romeinen 4:25; 5:10, 2 Korintiërs 5:15), maar ‘zondaar’ voor de Here God in plaats van ‘verloste
   zondaar’ in de Here Jezus;
- ‘dan zijn zij die in (het geloof in) Christus zijn ontslapen, verloren.’ Zij hebben dan geen vergeving van zonden
   ontvangen;
- ‘dan zijn wij, indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, de beklagenswaardigste van
   alle mensen.’ Hoop is dan een illusie, want zij wordt gevestigd op iemand die in het graf ligt! Wie is meer
   beklagenswaardiger, dan de mens die dit doet? (1 Korintiërs 15:13-19)
 
Het menselijk leven wordt, indien er geen opstanding uit de dood is, ontsierd door zinloosheid, onverschilligheid en dorheid, totdat…?! We de dood ontmoeten! Ieder mens ontmoet, vroeg of laat, de dood. En dan…? U (jij) bent dan alleen, alleen met de dood!                                                                
De Here God? Op Hem kan geen beroep worden gedaan. Er is immers geen verzoening, geen vergeving van zonden en geen opstanding, als de Here Jezus niet is opgewekt tot onze rechtvaardiging.
De wereld zegt: ‘Dood is dood.’ Maar…, alleen wat stoffelijk is, kan sterven. De menselijke ziel en geest zijn immaterieel en kunnen niet sterven. Waar blijven de menselijke ziel en geest, als er geen lichamelijke opstanding uit de dood is…?

                                               M a a r …. de opstanding uit de doden is geen verzinsel

Het graf en de begrafenis van de Here Jezus (Matteüs 27:60, Lucas 23:55 en Johannes 19:41 en 42)
In een tuin, vlakbij Golgotha, had Jozef van Arimatea een graf voor zichzelf in een rots laten uithouwen. In dit nieuwe en reine graf - een horizontaal uitgehouwen grafkamer waar nog nooit iemand in had gelegen, waar geen lijklucht was geweest en niemand tot ontbinding was overgegaan - werd het overleden lichaam van de Here Jezus gelegd. Met andere woorden: de Here Jezus werd begraven in het graf van een ander, van een rijk man! Hiermee gingen in vervulling de woorden van de profeet Jesaja: ‘Bij de rijke was Hij in Zijn dood.’ De profeet sprak profetisch ook waarom, namelijk: ‘…omdat Hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in Zijn mond is geweest’ (Jesaja 53:9). Hoewel tot zonde gemaakt, als Drager van onze zonden, is Hij de Zondeloze!

Evangelie
Met de begrafenis van de Here Jezus zijn ook onze zonden begraven! Hij droeg immers al onze zonden in Zijn lichaam op het kruis van Golgotha de dood, het graf in! Alleen…, willen wij Zijn volmaakte offer aanvaarden…?
Op de Sjabbat, de rustdag, rustte Zijn overleden lichaam plaatsvervangend voor ons in het graf. Maar niet in het graf bestemd voor Hem… Het was in het graf van een ander…, van Jozef van Arimatea en in het verlengde hiervan: plaatsvervangend in het graf bestemd voor u (jou).. .! Hij gaf Zijn leven, Zijn Bloed, immers ook heel persoonlijk voor u (jou)…!

Terug naar de begrafenis van de Here Jezus
Enkelen van de vrouwen, die de Here Jezus gevolgd waren vanuit Galilea, onder wie Maria van Magdala (Magdala was een vissersdorp aan het meer van Gennesaret) en Maria, de moeder van Joses (Marcus 15:47), bekeken Zijn graf en zagen hoe Zijn overleden lichaam in de grafkamer werd neergelegd. Met andere woorden: voor de begrafenis van de Here Jezus was weinig belangstelling. Er was geen lange stoet van familieleden, vrienden, kennissen en belangstellenden, die Hem naar Zijn graf begeleidden, maar slechts enkele vrouwen…! Hierin ging Hij de weg van vele eenzamen…!
Daar de Sjabbat niet lang meer op zich liet wachten, iedere minuut telde, nog een laatste blik…
Een grote zware steen werd voor de ingang van het graf gerold. Een steen die moeilijk teruggerold kon worden, maar daar dacht, gebroken door verdriet, niemand op dat moment aan. Die grote steen was nodig. Wilde dieren mochten geen toegang tot het graf krijgen en Zijn overleden lichaam roven.
En wij…? Laat u (jou) het rijke Evangelie van de Here Jezus, ook al ‘lijkt’ Hij op wat voor manier dan ook gestorven en begraven te zijn, toch nooit roven…!

Een aardbeving én een man met een uiterlijk als een bliksem
’t Was tegen het aanbreken van de eerste dag van de week. De aarde beefde…! Enkele dagen daarvoor, op vrijdagmiddag omstreeks drie uur, had er ook al een aardbeving plaatsgevonden. Ook dit keer was het een zware aardbeving…!
De soldaten die de wacht hielden bij het verzegelde graf van de Here Jezus hadden nauwelijks het beven van de aardbeving gevoeld of zie…! De hemel…! Een engel des Heren, met een uiterlijk als een bliksem en kleren zo wit als sneeuw, daalde van de hemel en kwam nader…
De Romeinse soldaten, geharde mannen, die wel het een en ander waren gewend en hadden meegemaakt, werden bang, uitermate bang en angstig, voor die ene engel. De engel liep naar hen toe…! De Romeinse soldaten werden zó bang en angstig, dat zij werden als doden. Er was geen kracht in hen om op hun voeten te blijven staan. Met andere woorden: er was als het ware geen leven in hen, zo angstig waren zij. Verlamd van angst voor die blinkende gestalte uit de hemel zagen ze hoe de engel…! Maar dan weten ze nog maar één ding: wegwezen! Weg van die man met zijn uiterlijk als een bliksem! Weg van het verzegelde graf, waarvan de zegels door die blinkende gestalte werden verbroken…!
De soldaten die de wacht moesten houden bij het verzegelde graf vluchtten… , met alle gevolgen van dien. Wie als soldaat zijn wachtpost verliet, stond de doodstraf te wachten.

De functie van de weggerolde steen
De door de engel weggerolde steen van het graf van de Here Jezus heeft een functie. Niet om de opgestane Here Jezus de gelegenheid te geven om uit het graf naar buiten te komen. Zijn opstandingslichaam is niet gebonden aan de natuurwetten van tijd en ruimte.
De weggerolde steen is nodig, om wat bij het graf van geen enkele godsdienstige leider, profeet of wie zich als god heeft laten vereren, gezegd kan worden: ‘Kijk! Dit is zijn graf. Het is open en leeg, want Hij is hier niet. Hij is opgewekt. Hij leeft!’ Van niemand, behalve van de alleruniekste Persoon Die op aarde geleefd, gewoond en gewerkt heeft: de Here Jezus Christus!
De functie van de weggerolde steen is non-verbaal: het graf is open. De Here Jezus leeft!

U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
Uit een blinkend stromen
daald’ een engel af,
heeft de steen genomen
van ’t verwonnen graf.
U zij de glorie, opgestane Heer!
U zij de victorie, nu en immermeer.
    Evangelische Liedbundel, Lied 132:1
    Opwekking, Lied 213:1

Vertelt u/jij ook aan anderen, dat de Here Jezus leeft? Hij heeft ‘eeuwig leven’ aan het licht gebracht (2 Timoteüs 1:10b).

Reageren? Zie contact
Terug naar de inhoud